Gebruik van een geautomatiseerde externe defibrillator (AED)
Wanneer het hart plots stilstaat (hartstilstand) dan is dit in veel gevallen omdat het hart niet meer pompt, maar nog enkel trilt. Hierdoor wordt er geen bloed meer rondgepompt.
Een geAutomatiseerde Externe Defibrillator (AED) is een apparaat dat een gecontroleerde elektrische schok toedient aan het hart, met de bedoeling deze trillingen van het hart te stoppen zodat het opnieuw kan pompen.
Er zijn tal van AED’s op de markt maar ze hebben allemaal hetzelfde bedieningsprincipe. Via twee elektroden die op de borstkas gekleefd worden, wordt het hartritme beoordeeld. Als een elektrische schok noodzakelijk is, dan wordt die toegediend aan het slachtoffer via diezelfde elektroden.
Het is dus van belang de elektroden op de juiste plaats te kleven om een goede interpretatie van het hartritme en een efficiënte elektrische schok te verzekeren.
Gebruik van de AED
De AED wordt enkel aangelegd bij een persoon die bewusteloos is en geen normale ademhaling meer heeft. De AED wordt in het reanimatieschema aangewend na het alarmeren van de 112. AED-toestellen dienen zo gebruiksvriendelijk te zijn dat ze – vanaf aanschakelen – de nodige gesproken instructies geven aan de hulpverlener.
- Zet de AED aan.
- Sommige AED’s zullen zichzelf automatisch aanzetten wanneer je het deksel opent. Andere toestellen zijn voorzien van een “aan”-knop die je moet indrukken.
- Als er een andere hulpverlener aanwezig is, laat die dan hartmassage uitvoeren en beademen terwijl jij de AED aanzet.
- Ontbloot de borstkas van het slachtoffer.
- Neem de elektroden.
- Neem de elektroden uit hun verpakking.
- Op de verpakking staat vaak aangegeven waar de elektroden op de borstkas moeten gekleefd worden.
- In de meeste gevallen is de plaatsbepaling ook op de elektroden zelf aangegeven.
- Afhankelijk van het toestel steek je de stekker van de elektroden op de voorziene plaats in de AED.
- Vaak zijn de elektroden ook al reeds met het toestel verbonden.
- Kleef de eerste elektrode
- Kleef één elektrode onder de linker oksel, zoals weergegeven op de elektroden zelf.
- Kleef de tweede elektrode
- De andere elektrode wordt onder het rechter sleutelbeen gekleefd, naast het borstbeen.
- Houd afstand
- Als de elektroden aangebracht zijn, zal het toestel zelf starten met een analyse van het hartritme.
- Als hulpverlener let je er tijdens die analyse op dat niemand het slachtoffer aanraakt.
- Dien een schok toe
Als het toestel een elektrische schok aangewezen acht:
- Zorg dat je zelf ook voldoende afstand houdt en dus geen contact hebt met het slachtoffer.
- Let er op dat iedereen los is van het slachtoffer en zijn onmiddellijke omgeving.
- Waarschuw en gebaar iedereen om afstand te houden en het slachtoffer niet aan te raken. Druk op de schokknop als het toestel dit vraagt. Blijf op dat moment ook de omgeving observeren
- Start reanimatie
- Volg de gesproken instructies.
- Indien de AED je vraagt om reanimatie te starten, dan begin je onmiddellijk met cycli van 30 maal hartmassage en 2 maal beademen. Indien beschikbaar gebruik je bij voorkeur een beademingsmasker.
- Als het toestel via gesproken instructies aangeeft dat het opnieuw het hartritme zal analyseren, onderbreek dan je reanimatie en laat iedereen afstand houden.
- Als het slachtoffer op een bepaald moment opnieuw normaal zou ademen, stop dan met reanimeren maar laat de elektroden op de borstkas gekleefd. Als het slachtoffer bewusteloos blijft, plaats het dan in stabiele zijligging.
Bekijk hier de demofilm voor reanimatie met AED.
AANDACHTSPUNTEN TIJDENS HET GEBRUIK VAN EEN AED
Vochtige borstkas
Sommige slachtoffers hebben een vochtige borstkas, bv. door zweten of doordat zij uit het water gered zijn. Droog dan vlug de borstkas af voor je de elektroden bevestigt.
Natte ondergrond
Een natte of metalen ondergrond is eigenlijk geen probleem. Bij twijfel kan je natuurlijk wel het slachtoffer naar een andere plaats verslepen.
Harige borst
Slechts in uitzonderlijke situaties zal een behaarde borst problemen geven voor een goed contact van de elektroden. Als dat toch het geval is, scheer of knip dan het haar weg op de plaats waar de elektroden komen. Doe dit echter alleen als het echt noodzakelijk is, zo voorkom je verlies van kostbare tijd.
Pleisters
Verwijder verband of andere dingen op de borstkas van het slachtoffer zodat je de elektroden goed kan kleven. Sommige slachtoffers hebben medicatiepleisters op de borstkas. Die moeten verwijderd worden om vonken en brandwonden tijdens het defibrilleren te voorkomen.
Pacemakers
Sommige slachtoffers hebben een pacemaker. Die zie je meestal zitten net onder de huid onder het sleutelbeen. Zorg dat de elektroden niet op de pacemaker gekleefd worden, maar juist eronder of ernaast.
Sieraden
Verwijder metalen sieraden die in contact kunnen komen met de defibillatie-elektroden. Indien je de sieraden niet kan verwijderen (bv. bij een piercing), kleef dan de elektroden niet over deze sieraden.
Veiligheid van hulpverleners en omstanders
Raak het slachtoffer niet aan tijdens de analyse, het opladen en het toedienen van de elektrische schok. Het slachtoffer aanraken tijdens de analyse kan bewegingen veroorzaken die storen bij de interpretatie van het hartritme en de toediening van een elektrische schok kunnen vertragen.
Zorg ervoor dat tijdens de analyse, het opladen en zeker tijdens het toedienen van de elektrische schok niemand het slachtoffer of zijn onmiddellijke omgeving aanraakt (bv. een bed). Roep “Hou afstand” en kijk of iedereen los is van het slachtoffer.
Hoge concentraties zuurstof of ontplofbare gassen zijn gevaarlijk indien er vonken zoude vrijkomen bij het toedienen van de elektrische schok. Wend open zuurstofbronnen van het slachtoffer af tijdens de defibrillatie, breng het slachtoffer weg uit een gevaarlijke omgeving.
Reanimatieschema + AED
benader veilig |
controleer bewustzijn |
roep hulp |
open luchtweg |
controleer ademhaling |
bel 112 |
zet AED aan |
volg gesproken instructies |
Bron © Het Vlaamse Kruis vzw